Behandeltraject
AAV is een chronische aandoening met een recidief verloop die een langdurige immunosuppressieve therapie vereist1-4
Volgens de aanbevelingen van de EULAR moet aan AAV-patiënten de beste zorg worden geboden en die moet gebaseerd zijn op een gedeelde besluitvorming tussen de patiënt en de arts, waarbij rekening wordt gehouden met de doeltreffendheid, de veiligheid en de kosten5
Diagram aangepast van Hellmich B, et al. Ann Rheum Dis 2023. Raadpleeg altijd de SmPC van het product voor goedgekeurde indicaties alvorens voor te schrijven.
Diagram aangepast van Hellmich B, et al. Ann Rheum Dis 2023. Raadpleeg altijd de SmPC van het product voor goedgekeurde indicaties alvorens voor te schrijven.
Een evenwichtige behandeling
De behandeling moet de controle van vasculitis in evenwicht brengen met het minimaliseren van de schade als gevolg van de behandeling1–4
Zowel bij de eerste de AAV-diagnose als bij een relaps zijn de belangrijkste zorgen rond de behandeling het beheersen van de vasculitisactiviteit en het minimaliseren van de acute bijwerkingen van de therapie.1,2
Na het bereiken van remissie zijn cumulatieve orgaanschade, vaak gerelateerd aan de langdurige toediening van lage doses glucocorticoïden, en de ervaringen van de patiënt belangrijker.1–4
In de EULAR-richtsnoeren staat nu dat patiënten periodiek moeten worden gescreend op behandelingsgerelateerde bijwerkingen en comorbiditeiten. Zij bevelen profylaxe en levensstijladviezen aan om behandelingsgerelateerde complicaties en andere comorbiditeiten te verminderen.5
Behandelingsgerelateerde ongewenste bijwerkingen zijn de belangrijkste oorzaak van acute mortaliteit1
In het eerste jaar na een GPA- of MPA-diagnose stierven 56 van de 524 patiënten. 59% van de sterfgevallen waren het gevolg van behandelingsgerelateerde ongewenste bijwerkingen.1*
In een systematisch literatuuroverzicht van glucocorticoïde-gerelateerde ongewenste bijwerkingen in klinische onderzoeken over AAV die tussen 1 januari 2007 en 30 januari 2018 gepubliceerd werden, werd de mortaliteit (33%) geïdentificeerd als de meest frequente glucocorticoïde-gerelateerde ernstige ongewenste bijwerkingen, die vooral werd waargenomen tijdens de vroege fase van de inductiebehandeling. Andere veel voorkomende glucocorticoïde-gerelateerde ernstige ongewenste bijwerkingen die door patiënten worden ervaren, zijn onder andere infecties (20%), musculoskeletale aandoeningen (17%) en nieraandoeningen (15%).2†
Nieuwste klinische gegevens over AAV
RAVE
RTX bleek even doeltreffend te zijn als CYC voor het bereiken en behouden van remissie, maar de remissiepercentages blijven variabel
2010
RITAZAREM
Voorlopige resultaten tonen aan dat een verlaagde GC-dosis doeltreffend kan zijn voor het herstel van de remissie en. RTX betere resultaten had dan AZA bij het behoud van de remissie
2014
PEXIVAS
Een verlaging van de GC-dosis bij patiënten met ernstige AAV had geen significant effect op het primaire resultaat van overlijden of ESRD, maar verminderde wel het aantal infecties (RQ=0,69)
2018
ADVOCATE
Een op avacopan gebaseerde behandeling scoort net zo goed voor het bereiken van remissie in week 26 en zelfs beter voor het behouden van remissie in week 52, vergeleken met een op GC gebaseerde behandeling1
2018
MAINRITSAN 1
RTX is doeltreffender dan AZA om de remissie te behouden, maar GC-gebruik en terugval blijven voorkomen
2019
MAINRITSAN 2
Geïndividualiseerde en vaste RTX-cycli zijn even effectief voor het behouden van remissie
2020
MAINRITSAN 3
Een verlengde onderhoudstherapie leidt tot betere klinische resultaten
2020
Reële praktijkgegevens
Veel patiënten bereiken of behouden geen volledige remissie1*
De patiënten reageren verschillend op de remissie-inductietherapie. Na 12 maanden therapie (N=929) bereikt 59% van de GPA (granulomatose met polyangiïtis vroeger 'ziekte van Wegener' genoemd)- en MPA (microscopische polyangiïtis)-patiënten een volledige remissie en >50% van de patiënten gaat door met het gebruik van glucocorticoïden.1 Er is verdere behoefte aan actie: meer patiënten moeten een remissie kunnen bereiken en behouden zonder langdurige toediening van glucocorticoïden.
De respons op de inductietherapie is variabel en veel patiënten bereiken zelfs na 12 maanden geen volledige respons1
>50% van de patiënten neemt 12 maanden na het begin van de inductietherapie glucocorticoïden in1
Behandelingsgegevens uit de praktijk tonen aan dat ongewenste bijwerkingen een probleem blijven voor nieuwe en recidiverende patiënten1,2
Tijdens de eerste 12 maanden van de behandeling bij patiënten met GPA of MPA komen vaak ongewenste bijwerkingen voor.1,2 Gedurende die periode is de GC-dosering meestal het hoogst, aangezien de huidige behandelingsrichtlijnen het gebruik van GC voor remissie-inductie aanbevelen.1-3 De meerderheid van de patiënten blijft 12 maanden na het begin van de remissie-inductie GC gebruiken.1,3
Nieuwe patiënten (n=929)1*
Recidiverende patiënten (n=268)2*
Inleiding tot AAV
AAV is een zeldzame, ernstige vasculitis van de kleine bloedvaten die meerdere organen aan kan tasten en een hoog overlijdensrisico heeft1
Lees verderZiektemechanisme
De wisselwerking tussen de geactiveerde alternatieve complementroute, neutrofielen en C5a vormt de kern van de schade aan bloedvaten door AAV2
Lees verderAAV-behandeling
Een praktijkkader voor de behandeling en het management van AAV-patiënten
Lees verder