I am practicing from:
Austria
Austria
Belgium
Denmark
Finland
France
Germany
Ireland
Italy
Netherlands
Norway
Portugal
Spain
Sweden
Switzerland
Other
I am residing in:
Austria
Austria
Belgium
Denmark
Finland
Germany
Ireland
Italy
Netherlands
Norway
Portugal
Spain
Sweden
Switzerland
Other
Bitte verwenden Sie als Benutzernamen die E-Mail Adresse, welche Sie bei der Registration angegeben hatten. Falls Sie das Passwort vergessen haben, können Sie sich einen Reaktivierungslink zustellen lassen. Alternativ ist für bereits registrierte Health Professionals auch eine Anmeldung mit der HPC-Card von FMH oder pharmaSuisse möglich.
AAV is een zeldzame, ernstige vasculitis van de kleine bloedvaten die meerdere organen aan kan tasten en een hoog overlijdensrisico heeft.1
AAV, ANCA-geassocieerde vasculitis; ANCA, antineutrofiele cytoplasmatische autoantistof; GPA, granulomatose met polyangiïtis; MPA, microscopische polyangiïtis
Hutton HL, et al. Semin Nephrol 2017;37(5):418–35.
Watts RA, et al. Nephrol Dial Transplant 2015;30(Suppl 1):i14–22.
Omerod AS, Cook MC. Intern Med J 2008;38(11):816–23.
Watts RA, et al. Arthritis Rheum 2000;43(2):414–9.
Watts RA, et al. Rheumatology (Oxford) 2012;51(5):926–31.
Watts RA, et al. Rheumatology (Oxford) 2017;56(9):1439–40.
AAV kan resulteren in schade aan belangrijke organen zoals de longen, nieren, het zenuwstelsel, het maag-darmstelsel, de huid, de ogen en het hart.3 Zowel GPA als MPA vertonen veel klinische overeenkomsten, terwijl EGPA (Eosinofiele granulomatose met polyangiïtis vroeger 'Churg-Strauss-syndroom' genoemd) duidelijk verschillend is.2
Maar liefst 23% van de PR3- en MPO-ANCA-positieve patiënten die niervervangende therapie (renal replacement therapy, RRT) nodig hebben op het moment van diagnosestelling overlijdt binnen 6 maanden en 29% heeft geen herstel van de nierfunctie.4* Van de patiënten met aangedane nieren bij diagnose, treedt bij 13% van de PR3- en MPO-ANCA-positieve patiënten binnen 3 jaar na de diagnose ESRD op.5† Vergeleken met patiënten met een korte prodromale fase hebben patiënten met een lange prodromale fase (>22 weken tussen de eerste AAV-symptomen en de diagnose) een grotere kans op proteïnurie na 6 maanden en een verdubbeld risico op ESRD na 3 jaar. Dat toont het belang aan van een vroege diagnose om een verbetering van de nierfunctie te bewerkstelligen.5†
AAV, ANCA-geassocieerde vasculitis; ANCA, antineutrofiele cytoplasmatische antistof; EGPA, eosinofiele granulomatose met polyangiïtis; KNO, keel neus en oor; ESRD end-stage renal disease (terminale nierziekte); GPA, granulomatose met polyangiïtis; MPA, microscopische polyangiïtis; MPO, myeloperoxidase; PR3 proteïnase 3; RRT, renal replacement therapy (niervervangende therapie)
*AAV patiënten met (n=212; gemiddelde leeftijd: 58 jaar; PR3-ANCA-positief: n=138; MPO-ANCA-positief: n=65; ANCA-negatief: n=9) en zonder (n=61; gemiddelde leeftijd: 52 jaar) aangedane nieren (actief sediment in de urine, proteïnurie, verminderde nierfunctie of biopsie) gediagnosticeerd met AAV en behandeld bij één enkel centrum in Nederland tussen januari 1990 en december 2007 die werden gevolgd tot overlijden, verlies voor follow-up of tot december 2010;4†Retrospectieve gegevens verzameld van patiënten (n=72; gemiddelde leeftijd: 64 jaar) met een klinische AAV-diagnose (Chapel Hill ziektedefinities en PR3-/MPO-ANCA-positief) met aangedane nieren bij diagnose (stijging van serumcreatinine >30% en/of erythrocyturie [≥10 rode bloedcellen per hoog vermogen veld en/of rode bloedcel casts]) in een cohort bij één centrum (Northwest Clinics, Nederland) tussen 1 februari 2005 and 1 februari 2015.5
Hutton HL, et al. Semin Nephrol 2017;37(5):418–35.
Pagnoux C. Eur J Rheumatol 2016;3(3):122–33.
Al-Hussain T, et al. Adv Anat Pathol 2017;24(4):226–34.
De Joode AAE, et al. Clin J Am Soc Nephrol 2013;8(10):1709–17.
Houben E, et al. BMC Nephrol 2017;18(1):378.
In het eerste jaar na een GPA- of MPA-diagnose
(n=524), is het sterftepercentage 10,7% (n=561).1*
Is de helft (50%) van de sterfgevallen in het eerste jaar
het gevolg van behandeling-gerelateerde infecties.1
In klinische onderzoeken is het cumulatieve overlevingspercentage na 2 en 5 jaar voor patiënten die nieuw gediagnosticeerd zijn met GPA en MPA respectievelijk 85% en 78%.2†
Gegevens van de AAV-patiëntenpopulatie suggereren dat het langetermijnsterftecijfer bij patiënten met AAV sterk is verbeterd in de laatste twintig jaar, maar dat het nog steeds niet zo goed is als bij matched-controlegroepen.3‡
In een onderzoek dat personen gedurende 5,2 jaar (mediaan) volgde, was het sterftecijfer bij nieuwe GPA- en MPA-patiënten die een conventionele behandeling kregen 2,6 keer hoger dan in een qua leeftijd en geslacht vergelijkbare bevolkingsgroep (p<0,0001).2†
AAV, ANCA-geassocieerde vasculitis; ANCA, antineutrofiele cytoplasmatische antistof; EUVAS, Europese Vasculitis Studiegroep; GPA, granulomatose met polyangiïtis; MPA, microscopische polyangiïtis; RCT, randmised controlled trial (gerandomiseerde gecontroleerd onderzoek); VK, Verenigd Koninkrijk
*Patiënten (n=524) met nieuw gediagnosticeerde GPA of MPA (aangepaste Chapel Hill ziektedefinities) geïncludeerd in vier EUVAS RCT's in 42 ziekenhuizen in 11 Europese landen en Mexico tussen 1995 en 2005, en gevolgd gedurende 1 jaar;1†Patiënten (n=535; mediane leeftijd: 61 jaar) met nieuw gediagnosticeerde GPA (53%) of MPA (47%; aangepaste 1994 Chapel Hill ziektedefinities, klinische presentatie, en positieve ANCA serologie en/of histologie) geïncludeerd in vier EUVAS RCT's in 70 algemene en academische ziekenhuizen in 15 landen tussen 1995 en 2002 met een mediaan van 5,16 jaar follow-up voor alle patiënten. Een controlecohort werd gematcht op basis van leeftijd, geslacht, jaar en land;2‡Gegevens verzameld van patiënten met een eerste diagnose van nieuwe GPA (n=465; gemiddelde leeftijd: 60,3 jaar) en niet-GPA gematchte (geslacht, leeftijd, geboortejaar, en GPA-diagnose jaar) controlegroepen (n=4613: gemiddelde leeftijd: 60,3 jaar) uit het VK (The Health Improvement Network) tussen 1992 en 2013, en verdeeld over twee cohorten op basis van het jaar van diagnose (1992–2002 en 2003–2013).3
Little MA, et al. Ann Rheum Dis 2010;69(6):1036−43.
Flossmann O, et al. Ann Rheum Dis 2011;70(3):488–94.
Wallace ZS, et al. Semin Arthritis Rheum 2016;45(4):483–9.
Veel patiënten hebben bij presentatie een nierziekte, maar algemene niet-specifieke symptomen als reden voor verwijzing overheersen1
Nierziekte: 64%
Vermoeidheid: 58%
Koorts: 54%
Gewichtsverlies: 53%
Gewrichtspijn: 47%
16% van de patiënten heeft de symptomen die aanleiding zijn voor verwijzing al meer dan 3 maanden voordat er een diagnose van AAV wordt gesteld1
Op het moment van diagnose komt comorbiditeit vaak voor (65% van de patiënten)
Hypertensie: 45%
Diabetes type 2: 16%
COPD/astma: 15%
Coronaire hartziekte: 10%
Artritis: 9%
Osteoporose: 7%
BMI >35: 6%
Hartfalen: 6%
De relatieve zeldzaamheid en niet-specifieke presentatie van AAV kan bij een derde van de patiënten leiden tot vertraging van de diagnose van de ziekte van meer dan 6 maanden.2
De diagnose van AAV en de differentiatie tussen de subtypen GPA, MPA en EGPA zijn afhankelijk van de klinische symptomen van de patiënt, de resultaten van beelvormende onderzoeken en het laboratoriumonderzoek.2,3
Door de koppeling van anti-PR3 met GPA en anti-MPO met MPA is testen voor ANCA essentieel voor de diagnose.2–6
Tot wel 20% van de GPA- en MPA-patiënten en meer dan 60% van EGPA-patiënten is ANCA-negatief3
Een positief ANCA testresultaat kan worden gevonden bij andere aandoeningen zoals auto-immune hepatitis, colitis ulcerosa, infectie met het hepatitis C virus of HIV, of infectieuze endocarditis, zonder geassocieerde vasculitis3
Vaak wordt een orgaanbiopsie uitgevoerd, gewoonlijk van de nieren, om de diagnose te bevestigen.
AAV, ANCA-geassocieerde vasculitis; ANCA, antineutrofiele cytoplasmatische antistof; BMI, body mass index; COPD, chronische obstructieve longziekte; EGPA, eosinofiele granulomatose met polyangiïtis; KNO, keel neus en oor; EU, Europese Unie; GP, huisarts; GPA, granulomatose met polyangiïtis; HIV, humaan immunodeficiëntievirus; ICU, Intensive Care unit; MPA, microscopische polyangiïtis; MPO, myeloperoxidase; PR3 proteïnase 3
*Retrospectief onderzoek waarbij 929 nieuwe AAV-patiënten werden onderzocht (GPA: 54%; MPA: 46%; gemiddelde leeftijd: 57 jaar; mannelijk: 53,7%) uit vier EU-landen (399 artsen) die gestart waren met remissie-inductietherapie tussen november 2014 en februari 2017 waarbij de gegevens verzameld werden bij de baseline presentatie, en na 1, 3, 6 en 12 maanden behandeling.1
Rutherford PA, et al. Real world experience in ANCA-associated vasculitis (AAV) – a complex pathway of patient referral, diagnosis, and management. Poster presented at: ASN 2018, 23–28 October 2018, San Diego, CA, USA (abstract SA-PO403).
Yates M, Watts R. Clin Med (Lond) 2017;17(1):60–4.
Pagnoux C. Eur J Rheumatol 2016;3(3):122–33.
Al-Hussain T, et al. Adv Anat Pathol 2017;24(4):226–34.
Chen M, et al. Medicine (Baltimore) 2008;87(4):203–9.
Lionaki S, et al. Arthritis Rheum 2012;64(10):3452–62.
EGPA (Eosinofiele granulomatose met polyangiïtis vroeger 'Churg-Strauss-syndroom' genoemd) is zeldzamer dan GPA of MPA.2 Bij patiënten met EGPA, komt perifere neuropathie vaak voor en bijna alle patiënten hebben astma. Manifestaties in het KNO-gebied zijn frequent. De nieren zijn gewoonlijk niet aangetast. Bij EGPA, zijn ANCA meestal gericht tegen MPO. Echter, meer dan 60% van de EGPA-patiënten is ANCA-negatief.1
Bij deze personen is het hart vaker aangedaan, maar zijn er minder problemen met de nieren en het perifere zenuwstelsel.1 De afwezigheid van granuloma helpt om MPA te onderscheiden van GPA en EGPA.1,3 De aanwezigheid van granuloma, de symptomen die worden ervaren, de betrokken organen en het type ANCA onderscheiden GPA van EGPA.1,3
ANCA, antineutrofiele cytoplasmatische antistof; EGPA, eosinofiele granulomatose met polyangiïtis; KNO, keel neus en oor; GPA, granulomatose met polyangiïtis; MPA, microscopische polyangiitis; MPO, myeloperoxidase
Pagnoux C. Eur J Rheumatol 2016;3(3):122–33.
Watts RA, et al. Nephrol Dial Transplant 2015;30(Suppl 1):i14–22.
Mansi IA, et al. Am Fam Physician 2002;65(8):1615–20.